Topsport uitsluitend dankzij de genen?

Gepubliceerd op 8 oktober 2019 om 20:49

“Zowel de omgeving waarin je opgroeit als de stimulansen van de mensen rondom je zijn van groot belang om een topsporter te worden.” Dat zegt Maarten Larmuseau, professor in de genetische genealogie verbonden aan de KU Leuven.

De topwielrenner Mathieu Van der Poel heeft een vader (Adri Van der Poel) die toprenner was (hij won o.a. de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, de Amstel Gold Race) en een grootvader (Raymond Poulidor), de vader van zijn moeder Corine, die een impressionant palmares bij mekaar gereden heeft (hij won de Ronde van Spanje, Milaan-San Remo, drie keer tweede in de Tour, etc.).

Carine Hazard, de moeder van de vier broers Hazard (Eden, Thorgan, Kylian en Ethan) was ooit een gevierde topvoetbalster in België. Twee van haar zonen zijn Rode Duivel.

Andere zonen en dochters van topsporters in verschillende disciplines zijn bijvoorbeeld Max Verstappen, Thibaut Courtois, Greg Van Avermaet.

Whitney Houston was de dochter van Cissy Houson, geboren Emily Drinkard, achtergrondzangeres van onder anderen Elvis Presley en Aretha Franklin. En Cissiy Houson was de zus van Lee Drinkard, befaamd gospelzangeres en de moeder van Dionne Warwick.

Of Miley (Ray) Cyrus, dochter van Billy (Ray) Cyrus?

En Ludwig van Beethoven en Johann Sebastian Bach die beiden eveneens uit een muzikale familie stamden.

Ligt het dan enkel aan de genen?

“Natuurlijk zitten de genen om tot goede sportprestaties te komen in dergelijke families”, zegt professor Larmuseau, “maar ook de omgeving is van groot belang. Training, voeding, psychologie.”

Het is wat wetenschappers het verschil tussen ‘nature’ en nurture’ noemen. Nature is de natuurlijke aanleg, het genetisch materiaal. Nurture is wat je er mee doet.

Professor emeritus Jean-Jacques Cassiman, specialist van de menselijke genetica, plakte daar ooit een cijfer op: nature is goed voor 10 tot 20 procent, de rest is nurture.

Wat dan met “de broer of zuster van”?

“De genetische mix is nooit dezelfde”, zegt professor Martine Thomis, gewoon hoogleraar aan de faculteit bewegings- en revalidatiewetenschappen van de KU Leuven. “Broers delen gemiddeld 50 procent van het genetisch materiaal en dan nog is het afwachten hoe de mix gebeurd is. Zijn er relatief veel of weinig gunstige genvarianten gedeeld? En voorts blijven uiteraard de omgevingsfactoren een rol spelen.” Een hoofdrol weliswaar.

“Talent is een vaag begrip”, zegt professor Olivier Vanakker, klinisch geneticus aan de UGent, “Als je in een bepaald milieu zit en je wordt daarin constant aangemoedigd, kom je sneller tot die niche. Maar dan nog is de basis nodig (hij bedoelt: het genetisch materiaal). Leg mij en Mathieu Van der Poel hetzelfde trainingsprogramma op en het zal mij nooit lukken om de Amstel Gold Race te winnen. En omgekeerd: met dezelfde studiestof als ik, zal Mathieu geen klinisch geneticus worden.”

Zou het oneerbiedig zijn of - erger nog - onethisch, om deze redenering door te trekken in de fokkerij en de paardensport?

(Ontleend aan Rik Van Puymbroeck, De Tijd)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.